expand_more
search

Het lineairscoreformulier

Het lineairscoreformulier geeft gedetailleerde informatie over het exterieur van een paard. Het formulier bestaat uit twee delen, de bovenbalk en de onderbalk. De informatie uit boven- en onderbalk is een belangrijk hulpmiddel bij de hengstenkeuze.

De bovenbalk

De bovenbalk geeft een beschrijving van 25 exterieurkenmerken. De keuze voor deze kenmerken komt voort uit de relatie van deze kenmerken met de fokdoelkenmerken rastype, duurzaamheid en sportaanleg. De kenmerken worden in 9 klassen gescoord, van 5 t/m 45. Een score van 25 geeft hierin het gemiddelde Friese paard weer (populatiegemiddelde). Het gaat bij het scoren nadrukkelijk om een constatering, waarbij de hoogste score niet altijd de meest gewenste is. Op het scoreformulier is per kenmerk, middels grijskleuring, aangegeven wat de meest gewenste score is. Hiermee kan per onderdeel bekeken worden, hoe het paard zich verhoudt ten opzichte van het fokdoel. Voor veel kenmerken geldt dat de hoogste scores het meest gewenst zijn. Daarnaast zijn er kenmerken waar zowel hoge als lage scores minder wenselijk zijn. De meest gewenste scores liggen bij deze kenmerken ergens in het midden. Dit hoeft niet altijd een score van 25 (populatiegemiddelde) te zijn. Omdat het Friese paard bijvoorbeeld voor het kenmerk voorbeenstand gemiddeld iets onderstandig is en bijvoorbeeld voor het kenmerk stapcorrectheid iets toontredend is, ligt het optimum niet precies op 25.

De onderbalk

In de onderbalk wordt een waardering gegeven aan 5 hoofdkenmerken tussen de 4 en de 9. Deze waardering is in zekere zin een waarderende vertaling van de bovenbalk. Uiteraard worden in de waardering aanvullende, relevante onderdelen eveneens in beschouwing genomen. Er bestaat een relatie tussen de gemiddelde score in de onderbalkkenmerken en de primering. Het betreft hier een gewogen gemiddelde, waarbij rastype, bouw en beenwerk ieder één keer tellen en de scores voor stap en draf twee keer tellen. Dit komt overeen met de verhouding van 40:60 verhouding tussen exterieur en de beweging in het keuringsbeleid.

Score Premie
Kleiner dan 6.0 Niet opgenomen
Minimaal gemiddeld 6.0 Opname, geen premie
Minimaal gemiddeld 6.5 Opname, derde premie
Minimaal gemiddels 7.0 + basisgangen gemiddeld minimaal een 6.5 Opname, Ster, tweede premie
Minimaal gemiddeld 7.5 Opname, Ster, eerste premie

Hulpmiddel bij de hengstenkeuze

Het lineairscoreformulier is bij uitstek een hulpmiddel bij de hengstenkeuze. Het formulier kan voor dit doel het beste in twee stappen worden toegepast:

  1. Uit de onderbalk kan in een oogopslag gezien worden wat op hooflijnen het minst sterke onderdeel van een paard is. Het verdient aanbeveling een groep hengsten te selecteren die juist positief vererft voor dit kenmerk. Voor hengsten die op nakomelingen zijn goedgekeurd, kan hiervoor de exterieurindex met fokwaarden gebruikt worden.
  2. Uit de bovenbalk kan gezien worden wat de minst sterke onderdelen zijn van een paard. Compensatie kan op de volgende manier worden toegepast. Als de score van een paard links van het grijsgekleurde vlak ligt moeten hengsten met een fokwaarde lager dan 100 uitgesloten worden, hengsten met een fokwaarde hoger dan 100 verdienen de voorkeur. Andersom, als een score van een paard rechts van het gearceerde vlak ligt, moeten hengsten met een fokwaarde hoger dan 100 uitgesloten worden en verdienen hengsten met een fokwaarde lager dan 100 de voorkeur.

Het is aan te bevelen niet meer dan 3 tot 5 kenmerken in de hengstenkeuze te betrekken. De belangrijkste en/of meest ten opzicht van het ideaal afwijkende kenmerken verdienen de hoogste prioriteit. De na stap 1 geselecteerde hengsten kunnen getoetst worden in stap 2, waarna de best passende hengst overblijft.

Disclaimer:

De formele uitslag van een keuring is in alle gevallen de door de jury gegeven premie. De gegeven scores zijn hieraan ondergeschikt en hieraan kunnen geen rechten ontleend worden.